Kunstenaar van de maand: J. van der Scheer
01 maart 2018Elke maand houd ik een telefonisch interview met een kunstenaar waarvan de Kunstuitleen werken heeft in de collectie. Deze maand een interview met J. van der Scheer (J. en ik studeerden samen aan de Hoge school voor de Kunsten Arnhem) over haar werk ‘Raam 4’
I. “Uit de titel kun je concluderen dat dit werk één uit een reeks werken is, klopt dat?”
S. “Dat is zo, toen ik aan het het Frank Mohr instituut studeerde -Master opleiding in Groningen- heb ik een heel aantal werken gemaakt over gordijnen waar licht door valt. Eigenlijk is alles wat je om je heen ziet licht en schaduw. Het is fascinerend om een onderwerp plastisch te maken met verf, dus met schaduwen en licht een vorm genereren wat dan vervolgens een gevoel weergeeft, een gevoel dat jij voor ogen hebt. Ik probeerde in één keer een goed verloop in kleur op papier te krijgen. Daar liggen vaardigheid en uitgedachte stappen aan ten grondslag.”
I. “Wat ik me herinner van jou is dat je altijd interesse hebt gehad in technische vaardigheden om daarmee een ultieme uitdrukking te geven aan je idee. Zo maakte je bijvoorbeeld op de academie in Arnhem vaak kleurkaarten, je experimenteerde met eiertempera, je keek naar de verschillende manieren van hoe verf tot uitdrukking gebracht kon worden. De ondergrond was ook heel belangrijk. Soms moest deze zuigend zijn en soms juist niet.”
J. “Ja, zo kon ik een handeling vervolmaken. Je hebt je idee en om dit zo goed mogelijk op een ondergrond te krijgen, dat is een moeilijke puzzel. Op de kunstacademie konden we van onze docenten leren en we konden gebruik maken van de werkplaatsen. Ik kon alle benodigde technieken inzetten om in mijn schilderijen te verbeelden wat ik voor ogen had. Dat gaat natuurlijk altijd met vallen en opstaan.”
I. “Je bent wel heel vastberaden om je doel te bereiken! In die die tijd maakte je ook een reeks werken over tuinen, deze tuinen situeerde je in je schilderij op een muur in een kamer zoals een trompe l’oeil ( Trompe l’oeil is een schildertechniek die bedrieglijk realistisch aandoet. Het woord trompe-l’oeil is Frans en betekent letterlijk “bedrieg het oog”, ofwel gezichtsbedrog.) Die reeks heette dan ook ‘Tuinkamers’”
J. “Dat kwam voort uit een interessante lezing over 17e eeuwse tuinarchitectuur in de tijd van Lodewijk XIV. Gecultiveerde tuinen raakten in die tijd in zwang. Het in bedwang houden van de natuur. Wat ik heel bijzonder vond om te horen was dat in de binnenruimtes van de kastelen en landhuizen juist schilderingen van wildernis werden opgehangen. Een vreemd contrast. Dat is eigenlijk het meta in bedwang houden van de natuur. Wildernis in je eigen huis binnen een kader.”
I. “Wat een mooie omkering. Het is een hele diepe drang van mensen om de natuur in te perken.
Je hebt ook als assistent schilder gewerkt voor Gijs Frieling. Frieling maakt ruimte-vullende schilderingen en installaties. Hij is net als jij geïnteresseerd in folkloristische methodes van schilderen.”
J. “Ik heb veel van hem geleerd wat ik weer kon toepassen in mijn eigen werk. Maar in die tijd was mijn interesse ook gewekt door het buikdansen. Ik werd daar steeds bedrevener en geoefender in en mijn danscarrière nam een vlucht naar voren. Ik kreeg een danscontract in de Arabische wereld en schilderen verdween meer en meer naar de achtergrond.”
I. “Nu ben je een professionele buikdanseres en hier heeft je vastberadenheid ook weer een grote rol gespeeld. Je danst op top niveau en reist door de hele Arabische wereld om op te treden.
Je hebt gewoon te veel talenten! Maar dansen maakt je volgens mij het gelukkigst.”
J. “Dat is zo. Dansen is in een moment. Het is heel direct. Ik geef een optreden en iedereen is enthousiast. Daar staat niets tussen. Dat geeft me enorm veel voldoening.”