Tijdens de Kerstvakantie is de Kunstuitleen gesloten. 25, 26, 27 en 28 december en 1, 2, 3, en 4 januari.

Te koop bij De Kunstuitleen

draagbare meesterwerken

Nieuw in de collectie

werken van Piet Lont

Lijstenmakerij Mellema

Op zolder bij de Kunstuitleen

Workshop voor groep 1,2 en 3

Basisscholen maken kennis met de Kunstuitleen

Toffe peren!

ontwerp: Annettte Behrens en Carina Hesper

In onze winkel

Studio Roof

Schaaltjes

Ronald Boonacker

Kunstenaar van de maand: Anneke Peereboom

16 juni 2018

Elke maand houd ik een telefonisch interview met een kunstenaar waarvan de Kunstuitleen werken heeft in de collectie. Deze maand een interview met Anneke Peereboom over haar schilderij ‘’Beau comme le jour’’.

I. ‘Zou je iets willen vertellen over hoe een schilderij kan ontstaan? Dat idee heb ik namelijk echt, dat jouw schilderijen ontstaan terwijl je ze maakt. Alsof ze allemaal een eigen evolutie doormaken.’

P. ‘De handelingen zijn inderdaad een stroom, een rivier die uitmondt op het doek via mijn penseel.’

I. ‘Ik zie nu ineens een rivierbedding voor me! Dat is een mooi idee. Hebben jouw schilderijen een onderwerp?’

P. ‘Ik ben niet op zoek naar een onderwerp, er kan zich wel iets aandienen tijdens mijn werk.

Je kunt bij mijn schilderijen denken aan het gedicht van Paul van Ostaijen.’

Marc groet ’s morgens de dingen

Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem
ploem ploem
dag stoel naast de tafel
dag brood op de tafel
dag visserke-vis met de pijp
en
dag visserke-vis met de pet
pet en pijp
van het visserke-vis
goeiendag

Daa-ag vis
dag lieve vis
dag klein visselijn mijn

‘Ik heb voeling met dat gedicht. Zoals sommige kinderen alles om zich heen willen aanraken,
zo passeren bij mij allerlei voorwerpen in mijn gedachten. Ik houd van dingen die eruit zien waarvoor ze gemaakt zijn. Bijvoorbeeld een tang of een tandenborstel.
Je zou kunnen zeggen dat ik in gedachten de voorwerpen aanraak. Ze passeren in mijn hoofd en ik geef ze een vorm in mijn werk.

In die zin is schilderen voor mij een poëtische handeling.

I. ‘Beau comme le jour -Mooi als de dag- is dan plots veelzeggend. Ik kan nu beter invoelen hoe je tot die vormen komt.
Wil je vertellen over de periode waarin dit werk tot stand kwam?’

P. ‘Ik woonde toen met mijn man in Frankrijk in het plaatsje Chevire le Rouge. In ons huis, daar voelde tijd zo anders! Zo ver weg van alles en iedereen. Niet iemand die aanbelde of iemand die even langs kwam. De dag verstreek, je deed een boodschap bij de bakker en ….je schilderde. Dat is een andere werkelijkheid dan een leven leven in Amsterdam.

Tijd was op dat moment dan ook iets wat terugkwam in mijn schilderijen. Zo zie je rechts in het werk ‘Beau comme le jour’ bijvoorbeeld het Lemniscaat teken. Ik zie dan ineens dat er in het midden een kruising is. Als je twee snedes zou maken boven en onder, heb je een kruis met licht gebogen armpjes. Dat zijn dingen die je opvallen en die je dan ineens heel mooi kan vinden omdat je het symbool ontleedt. Ook de betekenis ervan gaat dan steeds maar door je hoofd.

De groeizaamheid van de natuur in die streek is indrukwekkend. Alles wil groeien! Je stopt een zaadje in de grond en hupsakee daar komt het plantje al tevoorschijn. Een schuurtje dat afgedankt was raakte binnen korte tijd overgroeid. Ik vind dat relativerend. Je sporen worden voordat je het beseft weer uitgewist.

In een schilderij zijn bij mij de dingen meestal niet letterlijk. Soms geef ik een aanzet tot een vorm die herkenbaar is, in de meeste gevallen niet.’

I. Begin je altijd op eenzelfde manier met een schilderij? Een soort vaste opzet? Of gaat dat steeds weer anders?’

P. ‘Wat vaak terugkeert is dat ik restjes verf op een nieuw doek aanbreng. Als ik dan echt aan zo’n doek begin, kijk ik of die toevallige vegen mogen blijven staan, of ze mee mogen doen in het schilderij. Vaak is dat een eerste aanzet.’

I. ‘Verder ben ik benieuwd of bepaalde vormen in jouw schilderijen altijd terug keren? Zijn er vormen die je steeds weer ziet verschijnen terwijl je iets anders zou willen? Dat je gefrustreerd wordt omdat ze steeds uit je handen komen of juist bepaalde vormen die altijd goed zijn? Die er altijd mogen zijn?’

P. ‘Ik realiseer het me niet altijd maar soms komt de ovaal of de cirkel steeds weer terug in een schilderij. Als ik dat zie en het ergert me, maak ik er bijvoorbeeld een spiraal van of ik maak er een gat in. Veel gesloten vormen in één schilderij staan me op de één of andere manier tegen.

Soms krijg ik ook onvrede over de hele compositie van een schilderij. Als ik mijn ogen over het doek laat gaan en mijn blik loopt vast dan probeer ik te zoeken naar oplossingen om de compositie open te breken. Door aanpassingen probeer ik dan weer andere richtingen te verkennen. Het gaat altijd met vallen en opstaan.

Ik word chagrijnig als ik langer dan twee dagen niet heb geschilderd. Voor mij is schilderen net zoiets als ademhalen.’

Archief kunstenaar van de maand.