Kunstenaars van de maand: Andries Beeftink en Marjon de Wit
01 februari 2019Ongeveer tot mijn vierde jaar was mijn Opa, Andries Beeftink geboren te Arnhem in 1908, gestorven in 1985 in Wolfheze, in mijn leven. Opa woonde met Marjon de Wit in een prachtig huis met atelier in het bos in Wolfheze.
Het atelier op zichzelf was indrukwekkend, het stond zo vol met allerlei snuisterijen en spullen, dat je er nog maar nauwelijks tussendoor kon lopen. Een hele kleurrijke verzameling van popjes, beeldjes, speelgoed, keramiek enz. Het atelier had hele grote ramen die uitkeken op de schemerige bostuin. Daar schoten eekhoorntjes over de takken en lag de kat op de loer.
Het huis werd door Marjon verhuurd aan Opa, zelf woonde Marjon in het atelier.
Voor ons kinderen, drie zussen, was het een spannende omgeving. Buiten was een poezenhuisje waar wij ons met z’n drieën in persten. Binnen was een houten kist met speelgoed die tevoorschijn werd gehaald als wij op bezoek waren, de doos van Pandora.
Marjon en Opa waren beiden kunstenaar. Opa was een meester in het aquarelleren en gaf daarin les op de Kunstacademie in Arnhem. Aquarelleren is zo moeilijk omdat je je geen fout kunt permitteren. Er kan niets weggewerkt worden, elke misstap blijft zichtbaar. Hij leerde aan zijn studenten hoe je een lijn met een penseel kon zetten op de meest doeltreffende wijze. Hij vertelde bijvoorbeeld dat je een lijn van het begin tot het einde, voordat je de lijn gaat zetten, kunt indenken. Wanneer je de lijn daadwerkelijk zet, zit al die concentratie erin. De aandacht in die lijn kun je zeker aflezen als je ernaar kijkt.
Dat vertelden mijn docenten die les hadden gehad van mijn opa toen ik zelf aan de Kunstacademie studeerde. Opa had veel gekeken naar en geleerd van zowel Chinese als Japanse schildertechniek en kon hele rake, levendige vertalingen maken van het onderwerp dat hij schilderde. Mijn opa moet een enorme discipline en drijfveer gehad hebben want hij heeft veel gemaakt tijdens zijn werkzame leven.
Opa heeft een tijd lang voor de Heidemaatschappij gewerkt waar hij zich toelegde op de vormgeving van voorlichtings-campagnes, hij maakte affiches en informatieve boeken. Door de Heidemaatschappij werd hij ook wel eens ”uitgeleend’’, zo werkte hij een poos voor Ringers chocolade. In opdracht van dit bedrijf maakte hij twee plaatjes-albums, ‘Bottende takken en Flitsende vinnen’. Speciaal in deze albums kun je zien hoe zeer hij het schilderen meester was.
Als kunstenaar was hij een stuk expressiever en had hij een hele directe manier van schilderen. Het gaat er af en toe behoorlijk ruig aan toe op zijn doeken. Alle ervaring die hij had opgedaan door eindeloos veel te schetsen en schilderen zijn in zijn latere werken als het ware samengebald waardoor hij in staat was hele rake schilderijen te maken.
Later in zijn leven ontmoette opa Marjon, bij haar is hij gebleven tot zijn einde. Marjon is geboren in 1926 in Blaricum, zij studeerde aan de Kunstnijverheidsschool Quellinus in Amsterdam. Marjon schilderde vaak vanuit haar bestelauto door de familie ook wel paus-mobiel genoemd. Ze reed regelmatig naar Bretagne, de Ardennen, Zuid Engeland en ze schilderde bloemen, landschappen en stillevens. Opa en zij waren behoorlijk aan elkaar gewaagd. Marjon was een hele lieve vrouw. Ze werd door de familie op handen gedragen. Zij heeft ervoor gezorgd dat de banden met de familie aangetrokken werden.
Alle kunstwerken die wij van Opa en Marjon erfden worden gekoesterd door de kinderen en kleinkinderen. Bijna iedereen heeft schilderijen van Opa en Marjon aan de muur. Postuum zijn de kunstwerken een bindende factor voor de familie. De nalatenschap van opa en Marjon bevat levendige herinneringen aan een voorbij tijdperk.
Inge Beeftink