Kunstenaar van de maand: E. Oldenhof
24 maart 2017Elke maand houd ik een telefonisch interview met een kunstenaar waarvan de Kunstuitleen werken heeft in de collectie. Deze maand een interview met E. Oldenhof over zijn ‘rode schilderij’, zonder titel.
I. “Nu ik hier een poosje werk ben ik steeds meer van uw schilderijen gaan houden. Uw werken hebben een stille aanwezigheid, je kunt ze bijna zien als objecten. Hoe werkt u aan deze abstracte schilderijen?”
O. “Het zijn hele pasteuze schilderijen. Ik heb in mijn hoofd altijd onze Nederlandse traditie van verfgebruik. Als je denkt aan Rembrandt of aan van Gogh. Zij gebruikten de verf ook dik. Als we het rode werk als aanleiding nemen dan kan ik vertellen hoe dat is opgebouwd. Het zijn drie lagen. Ik begin met een onderschildering, daaroverheen komt een pasteuze verticale gele laag, vervolgens komt de toplaag eroverheen. Uiteindelijk trek ik met de achterkant van een penseel de horizontale banen over het doek waardoor er in sommige gevallen weer kleur zichtbaar word van de onderlagen. Een Duitse interviewer schreef ooit eens dat het hem deed denken aan geploegde akkers. Ik beschouw de werken ook wel als landschappen.”
I. “Denkt u terwijl u aan het werk bent aan die Nederlandse schilders?”
O. “Nee, als ik aan het werk ben, dan concentreer ik me. Ik denk aan de conceptuele handeling die ik verricht, aan het schilderen en overschilderen, toevoegen en wegnemen, het oppervlak en de diepte, licht en schaduw, sporen trekken en ontsporingen veroorzaken, en de bewuste verstoring daarvan.”
I. “Kunt u iets vertellen over hoe u ooit begon met uw onderzoekende manier van werken?”
O. “Ik was altijd al geïnteresseerd in structuur, gelaagdheid en de schaduwen die ontstaan op het moment dat je verf wegschraapt. Daarvoor gebruikte ik steeds verschillende kwasten en spatels.”
I. “Het idee van een informele, abstracte handeling verrichten begon rond 1970 als een hele nieuwe ontwikkeling in de kunst. Rob van Koningsbruggen maakte toen zijn schuifschilderijen.”
O. “Ja, dat was rond die tijd. Ik heb niet geschoven maar gebruikte een heleboel brede penselen als een bundel bij elkaar en daar maakte ik verschillende lagen mee. Voor mij bleef naast de conceptuele handeling, het schilderkunstige proces een belangrijk gegeven tijdens het schilderen, een intuïtieve benadering wat eigenlijk een overblijfsel was van de abstract expressionistische periode daarvoor.”
I. “Begon u ooit met schilderen en tekenen naar de waarneming? Hoe verliep die ontwikkeling?”
O. “Ik maakte vroeger ook wel figuratief werk. Een soort impressionistische schilderijen. Die maak ik nog steeds maar die laat ik verder nooit zien. Dat is gescheiden van elkaar.”
I. “Mondriaan heeft ook, terwijl hij abstract werkte, gelijktijdig figuratieve werken gemaakt. Daar was hij niet trots op. Mijn schilderdocent Jaap Wieseman vertelde dat hij dat in het geheim deed. Is dat voor u hetzelfde?”
O. “Nee Mondriaan deed dat ook omdat hij daar geld mee verdiende, dat heb ik niet nodig. Er zijn een heel aantal verzamelaars die mijn werk verzamelen en ik heb veel exposities, nationaal en internationaal. De tijd is nu ook anders.”
Citaat uit het boek K. Oldenhof, schilderijen 2006-2009
door Wim van der Beek.
“Oldenhof is geïnteresseerd in de essentie van schilderkunstige principes. En hij schuwt analyse niet. Wie dat wil kan zijn werk zelfs streng noemen. Maar daarnaast is het delicate aspect altijd intrinsiek aanwezig. Hoewel hij hecht aan duidelijk spelregels en concrete afspraken, is zijn werk niet puur rationeel, wetmatig, intellectueel, mechanisch of zakelijk. De verfhuid zindert en vibreert. Het schilderij is weliswaar voorstellingsloos maar nooit doods. Onregelmatigheden en rafelige randen relativeren de strengheid van de lijnstructuren. Ze verraden menselijk ingrijpen en onderstrepen dat het abstract geometrische concept niet door een machine maar door een mens van vlees en bloed is gegenereerd.”